Niet gecategoriseerd

Afspraken maken met autisme

Heb jij als ouder, leerkracht of als hulpverlener wel eens afspraken gemaakt met een kind, jongere of volwassenen met autisme? En? Kwam hij zijn afspraak na? Voor het gemak schrijf ik even in de hij vorm, maar dit kan ook een zij zijn in alle mogelijke leeftijden. Het maken van een afspraak vereist veel cognitieve vaardigheden. Onder de cognitieve vaardigheden die je zoal nodig hebt voor het maken van afspraken zijn bijvoorbeeld; (vanaf baby) waarnemen, nauwkeurig zijn, gegevens verzamelen. (Basisschoolkind) vergelijken, selecteren. (Puber) tijdsoriëntatie, systematisch werken, plannen, logisch denken, en analyseren. De ontwikkeling van de cognitieve functies vindt plaats vanaf de babytijd tot ongeveer 24 jaar. Kinderen en volwassenen met autisme hebben veelal een versnelde- en vertraagde ontwikkeling wat er voor kan zorgen dat het maken van afspraken soms niet goed lukt.

Wat ik merk, zowel bij de hulpverlening als bij ouders dat er eenzijdige afspraken gemaakt worden. Een afspraak wordt door de ouder of de hulpverlener bedacht, overlegd en vastgelegd. Het kind met autisme die mogelijk een gebrekkig cognitieve functie heeft stemt vaak toe, waardoor het lijkt dat je samen akkoord bent gegaan met betrekking tot de afspraak. Gesprekken met volwassenen zijn vaak beangstigend omdat het kind het gevoel heeft te moeten antwoorden. Dat antwoord moet dan ook nog eens het juiste zijn. Het kind heeft niet mee kunnen denken in de mogelijkheden en oplossingen. Vaak kan hij het zelf niet goed bedenken en gaat akkoord met de gemaakte afspraak of het is voor het kind te moeilijk om aan te geven dat hij het met de voorgestelde afspraak niet eens is.
‘Ja maar hij heeft toch met deze afspraak ingestemd?’ komt er dan als weerwoord van de hulpverlener, leerkracht of ouder. Technisch gezien klopt dat ook. Vaak willen ze de gemaakte afspraak na komen, maar lukt het ze niet en zullen ze iets zeggen als ‘geen zin in’ of ‘boeien’. Dit wordt dan gezien als onwil, maar is eigenlijk onmacht. Het kind mist de vaardigheden om de afspraak na te komen, maar blijkbaar ook om zelf na te denken wat voor hem een goede oplossing kan zijn. Het gaat dan gewenste antwoorden geven, waarmee hij zich zelf uiteindelijk in problemen breng. Dit doet hij niet bewust, dit gaat geheel onbewust.

De cognitieve functies beginnen bij het bewust zijn maar ook begrip, intelligentie, concentratie, oriëntatie, voorstelling, zelfwaardering, probleem oplossend vermogen, beslissingsvermogen en geheugen. Als al functie nog niet voldoende ontwikkeld zijn, kan je je voorstellen hoe lastig het kan zijn om een afspraak te maken en deze vervolgens ook nog eens na te komen. Iedereen heeft sterke en een aantal zwakke cognitieve functies. Kinderen worden dagelijks overvraagd op de cognitieve functies. De ontmoeting van volwassenen en kinderen missen elkaar omdat de volwassenen communiceert op hogere cognitieve functie en het kind op de lage cognitieve functie.

Bij het maken van afspraken, waak er dan voor dat het geen eenzijdige afspraak wordt, maar laat de ander mee denken over mogelijkheden en oplossingen. Als de afspraak van het kind afkomt en beide kunnen akkoord gaan, is de kans groter dat het kind het kan nakomen. Blijkt dat de gemaakte afspraak niet nagekomen wordt, ga er dan vanuit dat het te moeilijk was en dat er een vaardigheid gemist wordt. Voor ons kan een afspraak om iemand te bellen vrij simpel zijn. Voor iemand met autisme kan iemand opbellen juist heel moeilijk, beangstigend en onvoorspelbaar zijn. Wie moet er gebeld worden, welk nummer moet je bellen, wanneer moet je bellen, wat moet er gezegd worden, wat gaat de ander zeggen of vragen en wat moet je dan antwoorden? Dit vereist veel cognitieve functies, en als je deze nog niet voldoende ontwikkeld heb, kan het zijn dat de bel afspraak niet nagekomen wordt. Niet omdat hij het niet wilt, maar omdat hij het nog niet kan.

Wil je toch een communicatie moment afspraken? Vraag dan wat hij of zij wilt voorstellen. Communiceren kan tegenwoordig ook via de mail, whats ap, of sms. Dit is vaak makkelijker voor hen want als er bericht terug komt, kunnen ze eerst even nadenken over een antwoord. Via de telefoon worden ze vaak overvallen en weten ze niet direct te antwoorden (informatieverwerkingsprobleem). Je kan het telefoneren wel gaan oefenen als het kind of de volwassenen zich veilig genoeg en begrepen voelt bij jou. Begin dan met een bel afspraak, spreek samen af wanneer je gaat bellen, of je op de mobiel of huistelefoon belt en wat je gaat zeggen of vragen. Je kan zelfs van te voren een sms of whats ap bericht sturen dat je over een half uur gaat bellen. Bereid hem voor, bouw het uit in kleine stapjes en blijf herhalen. Want wat in de ene context geleerd wordt wil niet altijd de garantie geven dat het in een andere context ook mogelijk is.

www.petradekker.nl

Related post